Er zijn verschillende wijnsoorten. Rode, witte, rosé, en nog veel meer. Er zit ook verschil in het bewaren van wijn. Er zijn soorten wijn die je meteen kunt opdrinken en die je niet hoeft te laten narijpen. Deze wijnen vind je vooral in de supermarkt. Sommige wijnliefhebbers geven echter de voorkeur aan een wijn die nog een tijdje in een wijnkast moet rijpen. Als je nog maar net je passie voor wijn hebt ontdekt, weet je misschien nog niet hoe je wijn moet laten rijpen. In deze blog ben je aan het goede adres voor meer informatie over het proces van wijnrijping.
Het proces tijdens de rijping
Als wijn rijpt, treedt er een chemisch proces in werking. De zuren en alcohol in de wijn reageren en vormen nieuwe verbindingen, waardoor de smaak van de wijn verandert. Wanneer een wijn jong is, proef je vooral de primaire smaken en ingrediënten die zijn gebruikt voor het maken van de wijn, zoals druiven en vanille. Als wijn langer blijft staan, verandert die smaak en wordt het dieper. De smaak van verse druiven verandert in gedroogde vruchten. Als wijn rijpt, wordt de smaak voller en authentieker. Ook de textuur van de wijn verandert bij rijping. Witte wijnen voelen stroperiger aan, terwijl rode wijnen juist zachter worden. Ook dit heeft te maken met de chemische verbindingen die met elkaar reageren.
Rijpen en opdrinken
Misschien heb je bij een winkel als Smaak van de Wereld een wijnkast aangeschaft en heb je je wijn een tijdje laten staan. Wijn rijpt het beste bij een temperatuur van maximaal 12 graden Celsius. Om de rijping gelijkmatig te laten verlopen, is het belangrijk dat de temperatuur in de ruimte constant is. Dit is een van de redenen waarom veel wijnkenners een speciale wijnkelder hebben, want daar is het lekker koel. Om te testen of je de wijn kunt drinken, giet je het op kamertemperatuur in een glas. Ruik eraan, wals, en probeer een slokje. Als je de smaak lekker vindt, kun je de wijn drinken.